Dat mensen met onbegrepen gedrag zich ondersteund, gezien en begeleid voelen, ongeacht wie ze tegenkomen. En dat medewerkers van betrokken organisaties zich voldoende toegerust voelen om die steun te bieden. Voorzitter Ad van Rijen hoopt dat dit de uitkomst is van de samenwerking binnen het RKOG. ‘Het is harder nodig dan ooit dat we dit als prioriteit zien en gezamenlijk het verschil maken.’
Zijn start als directeur-bestuurder van WijZijn in 2015 viel samen met de decentralisatie van de zorg. Sinds januari 2025 is Ad ook voorzitter van Sociaal Werk Nederland en vanaf de start voorzitter van de stuurgroep van het RKOG. Overal ziet hij de noodzaak om samen te werken aan een goede aanpak van onbegrepen gedrag.
‘Mensen met onbegrepen gedrag krijgen bijna allemaal te maken met veel verschillende partijen: de politie, GGZ, maatschappelijk werk, gemeentelijke functionarissen. Nog veel te weinig werken die partijen samen en er wordt te weinig geluisterd naar de mensen zelf. Met het RKOG willen we kennis en ervaring ophalen, bundelen en ontwikkelen in een regionaal kennis- en expertisecentrum.’
Dat is harder nodig dan ooit, benadrukt Ad. ‘Door de decentralisatie wonen er meer mensen met onbegrepen gedrag in wijken. Dat begrip ‘onbegrepen gedrag’ is breed en heeft uiteenlopende oorzaken als dementie, verslaving en psychische problemen. Als organisaties moeten we hier samen meer inzicht in krijgen om onze aanpak zorgvuldiger in te zetten. Dit helpt niet alleen de mensen zelf, maar ook professionals. Denk maar aan de politie die met grote regelmaat in moet grijpen in situaties waarin mensen zich onveilig voelen door mensen met onbegrepen gedrag. De politie zelf geeft aan onvoldoende tools, kennis en expertise te hebben om daarmee om te gaan. Dit leidt soms tot hechtenis of zelfs geforceerd om mensen in bedwang te houden. Dat wil niemand.’
Het is daarom goed dat er een gevoel van urgentie is. ‘Dat zie je terug in het RKOG: de partijen die nodig zijn, zijn ook daadwerkelijk aangehaakt. Zij hebben zich voor meerdere jaren gecommitteerd aan dit proces, waar we ook subsidie voor hebben ontvangen. Allemaal zien we hoe belangrijk het is dat daar de mensen om wie het gaat bij worden betrokken. Zij moeten mede leidend zijn in wat er nodig is om op een goede manier aan te sluiten op hun ondersteuningsbehoefte. We zijn dan ook blij met de onderzoeken van Avans, bijvoorbeeld de interviews met mensen die zelf onbegrepen gedrag vertonen of hebben vertoond. Die input combineren we met de leerlijn van professionals om een gezamenlijk ondersteuningsaanbod te ontwikkelen. Met als doel dat mensen met verward gedrag de juiste ondersteuning krijgen en in veiligheid tot rust kunnen komen.’
Dat vraagt iets van de betrokken organisaties, benadrukt Ad. ‘Dit organiseer je niet snel. Het is een proces van de lange adem die commitment en inzet vraagt van álle lagen van de betrokken organisaties. Zo is er ook een leerlijn voor bestuurders. Zij moeten dit proces namelijk ook vanuit hun eigen motivatie in hun organisatie mogelijk maken voor medewerkers. Maar het begin is goed. Tijdens de aftrap van het RKOG vorig jaar was er veel vertegenwoordiging vanuit verschillende organisaties en voelde ik een gezamenlijke gedrevenheid. Samen willen we de verantwoordelijkheid nemen om onze expertise en ervaring meer op elkaar afgestemd in te zetten. We zien hoe hard het nodig is, willen er allemaal aan werken en weten: alleen samen kunnen we een verschil maken.’